Zwervend door de wegen in mijn hoofd
Als rupsen worden vlinders in de lucht
Bezig aan een aangename vlucht
Voel ik me warm en zacht verdoofd
Met de warme gloed van heroïne in mijn bloed
Zit ik in het samsara en ben ik vlak bij god
Tegelijkertijd gaat mijn lichaam snel kapot
Maar ik weet niet wat ik anders moet
In een wereld die ik niet begrijp
Na een lange nacht ligt zij naast me
en zegt zacht, haar lippen rood,
haar ogen blauw, haar puppillen
zwart en groot: “Alweer een dag
voorbij en nog steeds niet dood!”
© C. Estmoi
In nagedachtenis van Layne Staley