In het vuur wou ik gevonden worden,
maar in de passie leek ik verloren.
Mijn hart bonst, wel duizend slagen per minuut.
Waar ik ooit eens vocht, als een dwaas die lief had,
wou ik nu gevonden worden in het donkere duister,
terwijl de eenzame nacht me omarmd.
Waar stemmen voorzichtig echoënd,
heen gaan, en weer terug komen via de muren die mij omringen.
Lijk ik je even te horen,
veel verder weg dan normaal.
Misschien is dit wel beter zo,
beter voor wie,
voor de strijder die vecht met een hart gevuld vol van liefde,
terwijl hij de langzame minuten voorbij ziet komen,
en telkens droomt van een nieuw begin.
Of voor de man die ooit rechtop stond,
en met geheven hoofd lief durfde hebben, misschien.
Misschien dat het vuur gedoofd moest worden,
voordat het om zich heen sloeg,
en zich zou vergrijpen aan alles, en aan niks,
Aan wat nooit geweest is,
Ik droom de dagen opnieuw,
herbeleefd de momenten die we deelde,
tot het weerzien,
Waar ik mezelf weer kan verliezen in de passie,
en het vuur zich voorzichtig aanwakkert.