Het meisje doet haar kleedje uit
laat de woorden zien, die beroeren
lange nek en schouderbladhaartjes
de nerven van haar ruggengraat
Zij nodigen uit tot levenslang kussen
vederlicht strelen van het gemoed
Zo bestaan zij in de naaktheid
van ouderwetse dingen en tranen
om wie men liefhebt en vervolgens
met tanden in de onderlip tegenkomt
rood gekerfde lippen en de smaak
van ijzer uit het stenentijdperk