Ik had me er niet eens in verdiept
In die tijd dat ik nog zo goed sliep
Ik ben het denk ik gewoon verleerd
Hoe een mens in een staat van slaap verkeert
Beweeglijk woelend spendeer ik de nacht
In mijn kleine huis van dons,
heerlijk zacht
Maar de slaap krijgt op mij geen grip
Klaas Vaak heeft aan mij geen kind
's Ochtends ontwaak ik uit mijn halfslaap
Sta op
en vang mijn voet in een sok
En verwonder mij over het feit
Dat ik de strijd weer doorstaan heb
En hoe de eeuwigheid van de nacht
's ochtends zo nietig is
Slechts een kleine vlek
op het verder perfecte
Schilderij van het leven.