Een donkere nacht roept
Een nacht vol slapende mensen
Met lekker warm, stroment bloed
Wat valt er nog te wensen?
Voorzichtig sluip ik door de straat
Alsmaar kijkend om mij heen
Toen zag ik haar en zag zij mij
Ze zag hoe ik in het niets verdween
Ik volgde, ik volgde haar naar huis
Ik kon haar niet laten gaan
Ze mocht me niet langer ontkomen
Ze wist nu van mijn bestaan
Ze opende de deur van haar huis
Ik was er al, al ver voor ze kwam
Ze kleedde zich uit voor mijn ogen
Ik stond in vuur en vlam
Ik moest haar grijpen, ik moest wel
Ik pakte haar beet, ze gaf een gil
Ik beet in haar nek, en zoog haar bloed
Toen was alles... stil.