Het weerzien met jou nu dik een maand geleden
heeft mijn leven danig op zijn kop gezet.
En ergens lijkt het zo logisch met een reden
alsof ik naar je toe geleid werd, zo voelt het.
Ik wilde je knuffelen, kussen en aanraken
om je niet meer te laten gaan.
En alhoewel ik vond dat ik dat niet kon maken,
leed de liefde voor jou een eigen bestaan.
Je zat weer in mijn hart en hoofd,
dag en nacht zoals toen,
voelde me aangenaam verdoofd,
zag iedere keer die ene zoen.
Dat gevoel is niet meer weggeweest,
geen ogenblik, geen seconde.
Alleen maar gegroeid in geest,
en het geneest alle wonden.
De weg die almaar helderder zich ontvouwt,
met jouw aanwezigheid,
met open en gesloten ogen wow,
tot alles bereid.
De puurheid van jouw wezen,
het heeft me ontroerd,
jouw liefde en jou geven,
me diep van binnen geroerd.
En als je me zou vragen,
wat dat nou eigenlijk is,
dan zou ik het willen wagen,
en zeg ik, jij bent Alles.
Je bent de adem die ik inhaleer,
vanaf het begin,
en tot de laatste keer,
adem ik jou met liefde in.