Hij die ik was, zal ik niet meer zijn,
al voel ik soms nog daarvan de pijn.
Al die dingen waarvan ik dacht dat ze Ik waren,
bleken achteraf zaken van toen die verkeerd waren ervaren.
Als kind sloeg ik alles op met als doel te overleven,
en als iemand al verkeerd naar me keek, wilde ik hem het liefst een slag geven.
Het was niet Ik die dat wilde doen,
maar mijn gedrag van toen.
Wanneer er iets in me werd geraakt kon ik twee keuzes maken vechten of vluchten,
zo stapelde zich een en ander op en ik kon mijn gevoel niet luchten.
Ik zat in de overlevingstand van toen,
ik zag het wel maar kon er niets aan doen.
Niemand die je als kind de handvaten meegeeft,
hoe om te gaan met alles wat er in je leeft.
Tuurlijk moet je het zelf doen dat is zeker waar,
doch een eindje op weg geholpen worden maakt het nu eenmaal minder zwaar.
Zo heeft ieder mens zijn eigen referentie-kader van waaruit men acteert,
en het enige dat je je hoeft af te vragen is Ben Jij het of heb je het aangeleerd?
En als je dan de ballast van toen heb afgedaan,
sta je met twee benen in je eigen bestaan.
De ruimte die dan in Alles ontstaat,
de vrijheid die je ontwaart.
De energie die vrijelijk kan stromen
door eindelijk bij JeZelf te komen.