de dijken breken,
stroomt het water,
door land en alle
verboden streken,
de wereld,
die haar ogen opendoet,
en in ochtendgloren,
lacht de zon
de toekomst tegemoet,
verdwijnt de maan,
achter in het hoofd,
de tijd kwijt,
zondag,maandag, dinsdag
het leven beroofd.
de verbanden die ik zoek,
zijn er simpelweg nu niet,
als een pad, door het winterland,
stroomt het water vanzelfsprekend door het vergiet,
het water blijft maar stromen..
zal de maan deze dagen blijven bestaan,
en in mn hoofd echtniet zomaar vergaan,
Verdwijnt het licht van de zon,
in de maan, de eenvoud,
als dat allemaal toch zo simpel kon.