Mijn bed,
waar ik ooit zo trots op was,
Zo groot, waar ik m'n tijd spendeerde,
en hele goede boeken las,
Maar diegene met wie ik het deelde,
wou niet langer meer bij me zijn,
Het bed voelde nu zo groot,
en ik voelde me zo klein,
Ineen gedoken lig ik in het hoekje,
met een kussen onder m'n kin en een kussen onder m'n hoofd,
Voel ik ondanks het dikke dekbed,
dat de warmte langzaam dooft,
Mijn bed was eens zo vredig,
waar ik voor het eerst je hand aanraakte,
Waar we samen lagen te stoeien,
waar je het uiteindelijk ook uitmaakte,
De kussens die,
sussen mijn verdriet,
De kussens die,
wachten tot iemand ze te hulp schiet,
Iemand die de warmte weer op laat bloeien,
iemand die voor mij vecht,
Iemand die met me stoeit,
iemand die z'n hoofd op mijn kussen legt,
Op bed word er geschreeuwt,
maar zonder woorden,
Er waren zoveel vraagtekens,
maar zo weinig antwoorden,
Je hebt m'n hand losgelaten,
m'n bed verlaten en de warmte meegenomen,
Je hebt nachtmerries achter gelaten,
nu kan ik niet meer dromen,