in ons allen
brandt een kaarsje dat niet dooft
fluistert een baasje in het hoofd
huist een broeder die in je gelooft
vaart een bootje over golven voort
in ons allen
schuilt een herder met zijn schapen
heerst een fantoom als we slapen
ontluikt een bloem bij het ontwaken
spant de boog een pijl om zijn doel te raken
in ons allen
ligt een gruwel op de loer
ontneemt leegte ons van gevoel
huist een ridder en een hoer
schalt een lied vol bravoure
in ons allen
zetelt vadertje tijd zich ten troon
oogt moedertje natuur wonder schoon
waakt een middelaar zo vroom
vlees en bloed, zo waarlijk doodgewoon