GELUK.
Wie zoekt het niet
’t geluk om in te leven
als warme deken behaag’lijk om je heen
soms even wel
dan even weg in het gevoelen
maar geluk dat straalt, dat is er nooit alleen.
Je deelt het
met de partner van je leven
en met familie , vrienden , met zoveel
die in het al
zo mede zijn verweven
dat je het proeft in ieder onderdeel.
Geluk het dreigt
je onderhands te ontvallen
maar komt als uitgegooide dobber steeds omhoog
omdat de drijfkracht
door jou wordt onderhouden
innig verbonden nimmer in je loog.
Geluk valt toe
op de gewone dagen
hier op de hoek, of ergens op je werk
als je het uitdeelt
aan al die je zult ontmoeten
juist deze regel maakt geluk zo sterk.
th.