Pijpenstelen
De wolkenlucht brak open
Stortte pijpenstelen op het verlepte gras
Dat was al eerder
Met bevroren water en eindigde
In een waterplas
De waterstelen striemden
Geselend in mijn wakkere gezicht
En ogen, die volliepen met 't
Verbolgen water, ontnam mij nu het zicht
Gelijk een verzopen kat
Stond ik uit te druppen
Op de deurmat, die inmiddels rijp is
voor de grijze bak
Maar eenmaal droge kleren aan
Zie ik nog de watertranen
Druipen van het schuine dak
En toen was er koffie
Helaas zonder gebak
Jannie