Bijstaande geluiden helpen mijn schone lei
het dromen van de wereld te bewonderen,
terwijl ik me weet af te zonderen,
fluisteren ze zoet water
in mijn trommelvliezen die ronken van plezier,
als een wild dier dat slaapt
omdat het weet
dat ontspanning geeft wat de jacht nooit brengt.
De rust,
een oorzaak van gevolg
met een kromme uitslag,
de ultieme macht over begrip van de wereld,
ongeacht de grootte.
Het spoelt op getijden van rimpels en vaseline,
en stroomt pas over
als het wild verdwenen is uit het ritme van de wens.
Een dierentuin zou nooit kunnen nabootsen
wat een mens niet wil,
het zet gemeentes stop
in hun drang tot willen weten wat iedereen al ondervindt.
Puurheid is wat we niet zijn,
communes zeggen me niets,
gras groeit uit mijn neus,
maar een uitvinding steekt de kop op
en staakt het groeien met een ronddraaiende beweging.
Wieken vangen wind
en de geur verandert de riching van de inkomsten,
ik heb het gehad.
Het was een mooi dier,
maar de tuin is de gedachte die ik niet wil hebben.