In stormachtige vlagen
zweven vogels
als zwarte vliegers,
hun vlerken
wijd gespreid
kruisen vormend
tegen de achtergrond
van het grijze zwerk,
doorbrekend
waterig licht,
zon in wording,
doet haar best
met fluwelen streling
van zwakke stralen
te omarmen
wat haar nabijheid
koestert,
ongevraagd
valt zij binnen
en vleit zich neer,
brutaal onthullend
wat niet gezien wil worden,
schoongewaande helderheid
beschildert zij
met vale vlekken,
vergeten kruimels
op de vloer,
'n tekening van stilleven,
herinneringen
aan de dag van gisteren,
confronteert zij mij
met de werkelijkheid
van niet geliefde
alledaagse plichten.