Droombaan.
Gisteren, toen de dag zo anders was.
Met het gevoel, dat het beter kon.
Denkend aan voorheen, daar in dat glas.
Wist ik meteen, dat er een nieuw leven begon.
Een gevoel van angst, opende deuren.
Een gevoel van leegte, maar toch met kracht.
Irritante tigger kinderen, die als maar zeuren.
Die gedachten, niet eerder verwacht.
Als een vulkaan op springen, barst ik los.
Zal ik gaan, als lopend vuur.
Door nauwe spleetjes als tandflos.
Niet te koop, maar ook niet duur.
Wat zal ik zijn, zonder een keuzen.
Niks te gokken, je wordt geleefd.
Ben je klein duimpje, of behoor je tot de reuzen?
Maak ik een verkeerde, ben jij het die mij vergeeft?
Zo veel wegen, waar ga ik heen.
Na de eerst weg, weer zo veel wegen.
Van alles die soorten, bijvoorbeeld de steen.
Ik heb wel tien soorten, met ieder tien soorten, gekregen.
Neem jij de weg, op je gevoel,
en bereik jij zo, een hoger doel?
Een doel met nieuwe kanten,
verdeeld in meerdere kranten.
Want gister had anders kunnen zijn.
Want gisteren ben ik velen wegen voorbij gegaan.
Reizend te voet of met de trein.
Als ik maar kom, bij mijn droombaan.