een getaart van het jaar
in haar hele vette lach
gewone dagen zonder morgen
telefoon die weigen te zwijgeren
maar krijgend mij niet te pakken in
gedachtes blijvend de zeuren
en hard loop ik achter ze aantjes
altijd te laat voor de hoorn met zeis
als kaarsen brandend mijn achterruit
achterom komt een gekletste kop
maar mijn deur zit goed comfortabel
en ik zucht het luit een sekonde
mijn feest is het mooi geweest