Mens
Je loopt daar ergens over straat temidden van al die anderen.
Zie je de gezichten in de massa of ontwijk je dat alles.
Wat is het dat je ziet?
Is er een blik van herkenning al was het maar voor even.
Of zie je vormen die vijandig aanvoelen, je vijandig doen voelen. Schreeuwen je gedachtes het dan uit zoekend naar die ene die ze verstaat. En plots stilstaat, je vertellend met een simpel-ik weet-
Zou je iemand die levenslang brandende vraag willen stellen. Nee, niet aan je partner familie vrienden omdat ze te dichtbij zijn. Juist die onbekende met een ziel in de ogen die je zacht tegemoet lijkt te fluisteren dat je welkom bent.
Mens,
ontvlucht je de vragende vage vormen van de straat tussen je eigen muren en degenen die je je thuis noemt.
Je huis, hoe het ook is ingericht. Daar waar je alleen bent
met je gedachtes en omringt door je spullen.
De punten van herinnering en herkenning
Doen je gedachtes je praten met jezelf, dwalen door je kamer
zoekend, van de tv naar een boek, eten drank of voor het raam staand.
Kijk je naar de mensen daarbuiten, bewegingen van verkeer.
Verlang je dan naar het alomvattend blauwzwarte stille uitspansel van de nacht. Is daar iemand die je ziet en je toefluisterd dat het goed is en je geborgen bent in al je eenzaamheid gevuld.
Mens,
wie is het wie wij zijn en doen wat wij doen. Vraag je het je weleens af als je ineens stilstaat temidden van al het geluid of de stilte.
Vlucht je soms terwijl je niet weet waarnaartoe. Vond je jezelf terug op een verlaten plek, bos of zee of elders.
En besefte je je dat de natuur immens en majestueus is, je leek te verpletteren.
Terwijl je tegelijkertijd in haar je onrustige ziel kon vrijlaten.
Niet vluchtig, noch als een vlucht maar als het noodzakelijke ademen.
Verzachtten je ogen zich in verwondering en voelde je alle spiegelingen zachtjesaan oplossen in eenheid.
Geen ogen meer gericht op jou, niet je eigen klankbord met een bekend verhaal, een weg uit het labyrint.
Mens, wens je het ook zo vrij te zijn