Vlindertje
Als een vlindertje zo klein , fladder ik naar de zon.
En vraag mij op de heenweg af, waarom mijn leven niet anders kon.
Ik was er bijna die mooie weg heen.
En toen ik er bijna was, was het mijn ene vleugeltje die plotseling verdween.
ik kon toen niet meer vliegen, ik kwam niet meer omhoog.
En kon niet bij die plek komen, waar niemand me ooit bedroog.
Ik zakte naar benede , werd een baksteen vreselijk zwaar.
Kon niet meer vliegen met mijn vleugeltjes, en voelde me vreselijk naar.
Ik had het kunnen weten, ik heb het weer niet gehaald.
Ik had het kunnen weten, ik heb weer is gefaald.
Waarom blijf ik het toch proberen, iedere keer weer.
Nu weet ik het zeker, ik vind die weg nooit meer...