Ik zag haar staan.
Ze stond voor de spiegel, naakt
kijkend naar zichzelf. Het leek
of ik verdriet zag in haar ogen.
Ze stond er maar, zonder
te bewegen. Ze huilde. Tranen gleden
over haar wangen, haar kin, tot
in haar hals. En ze stopte.
Huilde ze om wie ze was, of hoe ze
zou worden? Zag ze zichzelf maar
zoals ik haar zag. Deze geweldig mooie
jonge vrouw. Mijn ogen gleden over haar
mooie gezicht. Haar heldere ogen die
zo eerlijk keken. Waar ik duidelijk
onzekerheid in las.
Mascara, iets uitgelopen. Maar het nam niets af
van haar schoonheid. Haar wangen. Roze. Door
haar tranen. Lippen. Vol en zacht. Ze pasten perfect
in haar gezicht. Lachte ze maar.
Ik begreep haar niet. Ik zag
een prachtig lijf. Haar borsten en billen, ze
pasten bij haar lichaam. Zoals het hoorde. Toen
zag ik haar benen. Twee lange rechte benen.
Littekens. Langs de buitenkant van haar knieƫn. Zou
ze daarom huilen? Ik lette er niet meer op. Zag weer een
traan. Ze keek nu anders. Gelukkig. Tevreden om wie ze
was geworden. Dat maakte haar schoonheid af...