Snelle lichte passen klikten op ’t trottoir.
Zijn grijze jas vervormde in de gure steken van de wind.
In zijn rechterhand, een brief met al zijn geheimen.
De enige gedachte van vluchten, in zijn hoofd.
Niet ver meer, hij vloog nu over verboogde viaducten.
Onder de krakende tegels gonsden de grachten
al kletsend en bruisend, botsend tegen verroeste woonboten.
Uit wanhoop balde hij zijn vuisten, en verfrommelde de envelop.
Maar zich ervan ontdoen kon hij niet, nog niet.
De verlichte stad onderwierp zich aan de elementen,
maakte waakzaamheid ongrijpbaar voor hem.
Zijn zweetdruppels verzadigden
de sluwe schaduwen achter hem.
Maar hij moest en zou het halen.
Ontsnappen, overleven.
Zijn bewustzijn ebde weg uit zijn bonkende hart.
Al hallucinerend begon zijn werkelijkheid heen en weer te deinen.
Na al het rennen leek hij ineens stil te staan, en gaf zich bijna over.
Als de realiteit hem nu niet snel zou vinden
zou de wereld juist stil staan,
en zou hij voor eeuwig moeten vluchten.
Een flits van angst! Adrenaline vloeide weer rijkelijk door zijn lichaam.
Plots stond hij echt stil, keek vluchtig achter zijn rechterschouder.
Een geluid, duistere stemmen.
Hij verborg de brief vlug in zijn jas,
en drukte zijn duim nog eens stevig op de gouden zegel.
Al dichtknijpend verstarde hij zijn ogen, en tuurde in de nacht.
Maar…niets
of toch…
Waterplassen achter hem plensden opeens luidkeels
Zijn achtervolgers waren de subtiliteit voorbij
en dreunden met krachtige passen op zijn belopen pad.
In hun ooghoeken, hadden ze hem zien turen
Maar een eenzame zonnestraal verlichtte zijn doel.
Hij was eindelijk daar, eindelijk veilig en taak volbracht.
Maar nee toch! Ze was er niet.
Hij zag wel een silhouette op ’t asfalt.
waar regen nog geen neerslag gevormd had.
Daar was een plas vers bloed juist ’t enige vocht.
Hij besefte het en van verslagenheid zakte hij door zijn knieën.
Ze hadden zijn geliefde eerder gevonden dan hij, en vermoord.
Uitgeput boog hij het hoofd en betraande zijn wangen,
en in de rode gloed herkende hij nog net een weerspiegeling.
De schaduwen, ze torenden al ver boven hem
en verslonden de zijne meedogenloos…