moe de bontgroene leugens van zomer verschanst achter verzen en de immer innerlijke stem, kom ik het manshoge hoofd vol gekte tussen jouw warme borsten leggen
want jij, een warmbloedige vrouw en ik, zwijgend achter een muur in handen witte vlaggen van overgave ‘t doorwoelde haar en een hart dat geurt naar jouw mond.