's Ochtends wakend na mijn dromen,
begint mijn dag in gemaakte sleur
De gekleurde mist van het alles,
trekt ongezien aan mij voorbij
Ik zweef weg en in gedachten,
vlucht ik in een magisch land
Waar wie ik ben zo kan veranderen,
tot wat gevoel me heeft gevormd
Daar ben ik de elf die danst in velden,
vol vreugde en met een hart van stralend goud
Ben ik de koninklijk verdwaalde meermin,
wanhopig zoekend naar haar lief
Ik ben een tijger eenzaam dwalend,
in de eeuwig brandende woestijn
De wolf die vurig huilend,
de volle, nieuwe maan omarmd
Daar ben ik volmaakt in jouw ogen,
die stralen als de Noorderster
In die ogen ben ik een vreemde,
is onze ontmoeting steeds de eerste keer
Ik ben jouw duvel in een doosje,
en oneindig in mijn kooi
Daar ben jij de herder van de draken,
die zijn avonturen met mij deelt
Zo de lange dag doorkomend,
gaat de wereld mij voorbij
Tot de nacht zich warm voor me opend,
en weer een ander land begint