Beloftes maken schuld, maar voor schuld ben ik niet bang.
Om je nu te zien met gebogen hoofd, geborgen handen en vuistjes gebald, zo kende ik je nog niet. De hardheid is er stiekem vanaf gegleden na teveel slecht weer berichten, na herhaaldelijk doorbeuken op het schild waarvan jij zo liefdeloos pretendeerde te zijn. Maar de slagregens blijven aanhouden, en terwijl ik je zo naakt zie staan in de kou, breekt alles wat ik hart kan noemen. Omdat ik vind dat jij beter verdiend, zal ik je dragen als je niet meer lopen kan. De haren uit je ogen kussen, maar daarbij oogleden sluiten zodat je even niet meer hoeft te kijken waar je heen loopt. Er zal eten zijn, er zal drinken zijn en ik beloof je dat je mij niet zult hoeven voelen, ruiken of bedanken. Dit leven draaide nooit om mij en het is goed zo.
Het herbeleven van zijn kist, waarin helemaal geen lichaam lag, is meer dan vreemd. Er waren geen stoffelijke resten, dus huilden we naar eikenhout. Ik heb er geen bloemstuk op gelegd, maar een schaakbord waarop ik de laatste stelling getekend had. En een briefje, met jouw tekst. 'Elke zet kan beslissend zijn.' Klootzak, fluisterde ik, toen ik het nieuws hoorde. Jij bent nu bij mijn broertje, en bij Daniƫl. En bij al het andere dat het opgaf en mijn leven uitstapte. Maar nu moet ik jullie bedanken, stuk voor stuk, omdat ik de dood geaccepteerd heb als onderdeel van het leven. En ziektes zijn gruwelijk, maar normaal.
Terug naar jou. Ik kijk hoe je slaapt, hoe je mijn hand steeds steviger vasthoudt. Ik zou niet durven nu weg te gaan, dus blijf ik naast je zitten en streel af en toe een traan van jouw wang weg. Maar ik beloof je niet dat het beter wordt, want beter wordt het nooit totdat we uitgeleefd zijn.