Vruchtbaar land wijd uitgestrekt,
weelde tot voorbij de horizon.
Vlinders in schoonheid onbedekt,
dit is waarheid die niemand verzon.
In een dooraderde zucht
gaat een dag ongemerkt voorbij.
Opgelost in ijle lucht,
verdronken bij noodlottig tij.
Verbannen zijn pracht en glorie evenzo,
naar een lege kamer zonder uitzicht.
Lange schaduwen van holle echo,
het gezicht naar koude grond gericht.