nog zijn de parasols verstomd al bloeit omfloerst, bemantelt 't panorama in nevelig hunkerend melodrama een hart dat in verlangen gloeit
vergaan de dagen regelbloedend tot aan dood met op de tong habituele ochtendcafeïne luistert de stille loop van tijd naar 't ongezien de kin op borsten, been en schoot
de lammetjeswolken stormverschoond drijven reeds langzaam naar het zuiden.