en in de smidse van je dromen wil je een naam geven aan wat gras groeien laat dát wat zaad draagt bomen laat wortelen vruchten draagt; en tijdens je slaap glimlach je
tot jouw ontwaken
en jij jezelf niet meer vindt enkel een paar gedichten die ’t verleden schreef en je de haren laten uittrekken alle goden vervloekend
je wringt water uit je lijf telt lijnen van je bloedige hand en luistert naar de stemmen van zee hemel en aarde
op uitgedroogde onvruchtbare boden die naastenliefde heet verbrand je uiteindelijk elke vezel elk spoor elke getekende of geschreven tekst.