Geborgen
Het fluisterend fluwelen vensterlicht
Valt als een donzig kleed op jouw gezicht
Zo kwetsbaar en zacht met gesloten ogen
voel ik de levende liefdesbronnen opgetogen
in mij wellen, de eindigheid dan zo ver weg
Jouw heilig honingzoete huid en haren
roepen in mij, een niet meer te bedaren
ware wanhopige wellust op
waar ik dan schijnbaar zonder stop
met grote teugen van wil drinken
Toch zal ik dit moment niet storen
en laat het liever lang onbekoren
Als een onbevlekte onberoerde orchidee
omsluit ik, de pose van passie heel gedwee
Mijn lief, zo blijft de herinnering..
21 augustus 2001