Aan de rand van mijn gedachten. Deel 3.
Daar stoppen wilde beelden, visuali- maar vooral de zere, elke keer weer die sneer, dat - houd mijn slaap weg, gaap zelf en raap de wortels uit het plafond; wilde dat ik het kon maar je delen was één nacht onzacht mentaal verkracht en ik wil dit niet meer. Dus afsluiten, uitbuiten dat laatste restje kracht zodat mijn wacht me beschermen kan tegen die spoken die zich weken wreken, breken en steken tot 't hart zwart en verlamd is. Ik ken geen woorden meer.
Dus nu lees ik, vrees ik, teken nog mijn schilderingen op dromen die niet komen; hier verstomd het, verdomd het verdamme en dat tamme, dat rustige, die wetenschap, dat knap maar ongevoelig en welkom thuis. De ruis van jaren hangt hier nog.