De uren van voorbije dagen zijn begraven op een dodenakker, verborgen onder een vacht van altijd vochtige bladeren. In de dikke aardlagen broeit het verleden, om samen te smelten tot een geheel. De aarde is geduldig, zij wacht op de dagen die toekomen. De aarde is gulzig, zij slokt alle harten op die ooit klopten. De aarde is donker, zij is verstoken van licht. De aarde zal voeden, al het vers ontloken groen dat een weg zoekt naar het blauw van de hemel.