Ik kijk naar een boom.
Jij kijkt naar de verte.
Maar als ik niet naar deze boom keek weet ik
dat jij in mijn plaats naar hem zou kijken
en jij weet dat als jij niet zou kijken waarnaar je kijkt
ik het in jouw plaats zou doen.
Voor ons is het niet meer voldoende
elk samen met de ander te kijken,
Wij hebben bereikt
dat als een van de twee afwezig is,
de ander kijkt
naar wat de een had moeten zien.
Wij hoeven nu alleen nog maar
een blik te stichten die voor ons allebei kijkt
naar wat wij beiden zouden moeten zien
wanneer wij nergens meer zijn.