Door zoveel leugens omgeven
Nooit iets anders in mijn leven
Heb ik altijd één ding gewild
Altijd maar die honger gestild
Het is een vloek tevens een zegen
Bevrijdt mij en houdt mij tegen
Het is een vurig brandende wens
Speelt in op de zwakte van de mens
Ik wil er aan ontsnappen en aan toe geven
Het doet mijn longen zich vullen met leven
Wanneer ik zonder niet adem halen kan
Krijg ik er op dat moment geen genoeg van
Een onophoudelijke honger of dorst
Een eindeloos diep verlangen in mijn borst
Ik kan mij er dan niet tegen verzetten
Of mijzelf van de keuze beletten
Het leeft buiten mij en plaagt mij vanbinnen
Ik kan er onmogelijk iets tegen beginnen
Dan toe te geven aan de wens die ik voel
Eraan voldoen, mijn enig resterende doel