De dagen beginnen weer te lengen. Alles begint weer opnieuw. Nieuw leven verschijnt. Overal in de velden zie je jongen dieren, bloemen versieren de kanten van de weg. Alles vrolijkt weer op. De bomen zijn versiert met een mooie kleuren pracht.
Maar toch mis ik de winter maanden. De dag duurt me nu te lang. Te lang heb ik nu gedachten, de gedachten aan jou. In de winter is het vroeg donker. Kan me dan verstoppen in bed, ga vroeg slapen. Sluit mijn ogen voor pijn en zorgen. Kan dromen over vroeger, weet je nog. De tijd dat we nog gelukkig waren, de tijd samen als één. Maar je ziet me niet meer staan, hoor niet meer thuis in je leven. Nu probeer ik te overleven, het zo goed mogelijk te doen. Elke dag verlies ik weer een stuk. Ik zie je verlangen naar liefde, de liefde die je niet meer voelt voor mij. Je kwijnt weg in verdriet. Je namaak lach maakt mij iets wijs. Je houd je groot voor andere. Waarom ben ik toch zo dom geweest. Ik ken niemand anders met zo een groot hart als jij. Alles en iedereen kan bij jou terecht. Je hebt altijd een luisterend oor. Maar zelf kun je je verdriet niet kwijt. Mijn hoop voor jou ligt in de toekomst. Een toekomst met iemand die net zo veel van je houd als ik. Iemand die je geluk en zekerheid kan geven. Voor jou hoop ik op een nieuw begin, zodat ik je weer op zie fleuren als een nieuwe bloem met al zijn mooie kleuren. Een nieuw begin…… Wat een mooie droom.