OEVER
Wellicht verwonderde zij zich over mijn uitzonderlijk trage gang
Toen wij al converserend over meer dan het nietszeggende stof
Voortgingen over de paden die onze aanwezigheid betrof
Doch, ik wenste dat er nooit een einde aan de paden kwam
We spreken van gedachten wellicht wederzijds
En trachten onszelf niet aan de oprechtheid te vergrijpen
Door de juiste keuze niet naar intimiteiten te rijken
Ons gewaar van de feitelijke eenzaamheid
Niet zelden word ik door de werkelijkheid vergezeld als ik aanschouw hoe de levens elkander passeren
En alhoewel ik zo dikwijls gepasseerd ben door menigeen
Ik de wereld diende en dien door wederzijds acteren
Heb ik de passanten nooit meer gehaat als toen zij uit mijn zicht verdween