Op een
belegen bed, in zwart verleden gehuld,
ligt een
uitgemergelde witte geest…,
in een lijk dat
ontploffen kan!
Bom uit het
verleden:
door de
witte geest bewoont!
Beschermend,
omsluierd
door een
mantel van witte magie…,
geweerd
tegen het duister,
in een
cirkel gewijd zout!
Het kwade
kom hier niet
jaren
vervliegen, het zout… waait mee.
De marmer
witte engel,
gehuld in jongensveren,
met het
gezicht van een bengel,
redde met
vuurrode ogen
en wit haar
de wereld…!
Hier was
zijn tijd klaar,
vertrok naar
andere oorden,
Hij steeg op
met zijn majestueuze vleugels…
om
vervolgens nooit meer gezien te worden.
Versie 2.1