familie
het eerst ontluikend
klein begin
de eerste regel
eerste zin
een draad van onaantastbaar
sterk gevoel
herinneringen
gelaagd in ringen van mijn groei
ik zal ze altijd bij me dragen
de dagen die er steeds weer zijn
de uren die in warmte tellen
de veelheid die mij verder draagt
ik zie nog winters op de ramen
bloemen van het fijnste wit
mijn broers die rond mij spelen
mijn ouders die in kindsheid delen
geen kou, geen ongevangen stukje licht
het is geluk dat rond mij zit
familie
mijn broers
mijn zussen, mijn laatst gebleven lief begin
mijn eerste regel, eerste zin
ik zal ze altijd in mij houden
altijd koesteren in mijn geest
al zijn ze tijden ver verwijderd
zijn ze jaren uit het zicht
ze zullen voelbaar bij me blijven
waar ze altijd zijn geweest