Roerloos zit ze aan de zwarte vleugel
Mysterieus, in stijlvol rood
Haar vingers beroeren zacht het klavier
Zonder geluid, als dood
Het wit en zwart ivoor wacht
Genietend van haar zachte beroering
Uit de zaal klinkt een laatste kuch
Het publiek smacht naar vervoering
De stilte versterkt de spanning
Tussen de pianiste en haar publiek
De imaginaire zenuwen gieren
Trillende snaren zonder muziek
De blinde Maestro tikt zacht
Zijn maatstok geeft het signaal
Een salvo zachte klanken
Zingt in de donkere zaal
Het spanningsveld wordt nu ontladen
De pianiste tovert in wit en zwart
Volle klanken galmen door de zaal
Van de Sonata in C. van Mozart
Nu razen haar ranke vingers
De vleugelsnaren trillen crescendo
Tot de grote apotheose
Trots dalend in pianissimo
De mysterieuze pianiste verstilt
Als een uitgeput wild dier
Een beeld in vurig rood
Boven het gemarteld klavier
Een staande ovatie is haar beloning
De mysterieuze pianiste groet
Neemt haar zwarte hoed
En verdwijnt in een rode gloed.