wij liepen traag de wereld achterlatend
jouw gebaar latent aanwezig in het samen
zijn van jouw laatste tred, jij als molen
ik als steen, halfzijdig het blik gericht
naar waar het noorden jouw einde kruist
het natte aan onze voeten speelt
met de jonge snuit, harig zoals
ons geweten spelt deze aarde
de waarheid op haar zwarte kraag
wij met z’n drieën en toch
twee in getal raken
de stilte die feilloos het
verleden voor ons uit schuifelt