Zojuist, even geleden is de zon onder gegeaan
In een groene algenzee
Zij is verdronken,
Zij nam twee geliefden mee
Zij zonken naar een bodem,
Bedekt met mosgroene bedden
Waar zij verbleven
In een zoete herinnering.
Mijn herinnering
Mijn zoete herinnering
Verzwolgen in de zeeen van tijd
Verteerd door de algen
Verkalkt tot schelpenkrijt
Waar is de zon lieve beer?
Waar is de regen en de wolken
Waar is de regenboog met de weinige kleuren
Waar is de heide met zachte grond?
De geuren van leven waar het allemaal begon?
Waar is de tijd, waar is de verdomde tijd gebleven
Achter elke deur was altijd passie
Onder elke vloer een windvlaag van hartstocht
In elke heuvel een roze landschapsvervormer
Mijn herinnering, ze huilt bij vlagen
Ze trekt aan mij, met ongekende kracht
Ze liet me beven
Hield me in leven
Maar is in het niets vergaan.