de kamer van mijn vroegste jeugd
waarin de stemmen wonen, de deur gesloten
- al is het slot een toverslot
waar al mijn dromen wonen -
en ook een moeder, kokend in de keuken
het eten voor de nieuwe dag die komt
- mijn lievelingskleur nog altijd 't zwijgen
over angsten waarin nachten roofdier zijn -
de ochtend mij, zoals nog steeds,
zonder een enkele leugen groet
en jij jouw woorden rijgt tot ketting
die jij dan zacht en teder om mijn harte legt
achter de deur drinkt vader snel zijn eerste slok
schilt daarna pas patatten, poetst schoenen
- het zijn nog slechts maar enkele ademteugen
tot aan het graf waarin hij nu in zomer woont -
's nachts hoest hij zich de longen uit zijn lijf
en leeft zijn lusten die 't bed luid laten zuchten;
stoelen en kasten dragen nog steeds
de littekens van elf kinderen die stoeien
onder de schaduw van drie berkenbomen
- Eriks kistje was misschien uit 't zelfde hout
al kan ik me dat nu niet meer herinneren
en ook niet meer de dag die het toen was
sunset 08-09-2015