In de blik om je liefde voor jezelf te verklaren
Onder de franje van een parel tegen een wang als satijn
Ben ik het zelf die in het midden van de schaduw sta
Heel diep in je donkere overbelaste landschap
Zoals schaduw tot de kruin onder zonnestralen
Vanuit een droom als blauwe groene waters glanzend
Zijn het ikzelf en jij en altijd iemand anders
In de stilte die over de zomen van het voorhoofd hangt
En een van ons is gewas, gehouwen uit het donker
Met gelaatstrekken van aders, rijk en fluweelblauw
In de droom waar de zon uit de droom je belicht
En het zwarte zich onder de hoedenrand verspreidt
Geborduurd op de huid tegen de wimpers in het licht
Heeft die een andere toon in mij tegen het spiegelglas
Als klokken in het broze onder de zomen van het voorhoofd
In de schaduw die wijzijn, ik en jij en altijd iemand anders.