[ik wieg mij in het jonge gras
waar vochtig kruid haar blad
slaat om de wortel van mijn tong]
jij parelt warm uit alle poriën
terwijl de dag ons deelt
stijg ik uit ’t bed
ontdoe mij van de lakens
die zwetend aan de huid nog kleven
een regen tokkelt op het glas
als zacht gedroomde melodie
dwaalt over een verzoete schoot
alsof geloof in ’t mannelijk zwaard
de hitte van een draak verslaat
krast zich de pen over papier
onthoofd de o en ook de a
komt er niet ongeschonden uit
als ik ontsteek in brandend wonder
wegzink in jouw baarmoederhals
mijn wieg laat nooit iets anders toe
dan simpelweg natuur te zijn:
trots, onberekenbaar en opgewonden
schrijf ik mij navelcirkelend neer
en geef mij over aan emotie
sunset 01-04-2016