er is een thuiskomst in de haven
als einde aan onderweg, inderhaast
dat lijkt op huid en rijmt op huis
als reikende bomen in de straat en
hun wortels in de grond die zoeken
en genade vinden onder tegels
gelijkend op een stenen beeld dat
zondaars bekeert tot hun vlees
en bloed op een verlaten sokkel
zodat het heden nooit vroeger valt
dan de avond en de boodschappen,
de lege kast, de volheid van ons
wij samen, geliefde zwarte schapen
die bovenal breekbaar mogen heten