ik mag dan wel
een helle grote
bek hebben,
diep vanbinnen
ben ik maar een
teer poppetje,
zijn we dat niet
allemaal?
tere zielen in
een goddeloze
wereld,
we zijn allemaal
gods kinderen,
de mens is ondoor-
grondelijk,
zelfdestruktief,
zichzelf aan het
vernietigen,
een mens is maar
een zak vol botten,
vlees en bloed,
niets meer of
minder,
dan een hoopje
ellende,
er is niets meer
van mij over,
dan een hoopje
ellende,
verlaten alleen
gelaten met al
mijn misere,
sta met mijn rug
tegen de muur,
kan geen kant
meer op,
sta op het zij-
spoor van het
leven,
het leven van
een psychiatrisch
patient,
is geen rozengeur
en maneschijn,
maar bittere
ellende,
kan mij het ook
nog langer ver-
dommen,
dan ga ik toch
gewoon maar dood,
de toekomst is
van ons,
de next generation,
onze kinderen van
vandaag,