De kille avond valt
over ’t Zoete Land van Waas,
wit-berijmd, gevat in ijskristal,
de parel van het Scheldeland.
Er is geen mens haast aan de stal,
lichtvlek onder donk’re toren
waarin d’ oude beelden
vertellen van die eerste keer.
Een kind, zoals er vele zijn,
komt in de koude wereld weer:
een oud verhaal begint opnieuw:
in de hemel gloeien duizend sterren aan.
Rob