nog iets wil ik zeggen
waarna ik zwijg
hoogstens nog wat fluister
te luid voor dit verdwijnen
in oren als amforen
kwetsbaar en mooi
toch kan ik woorden duiden
die uit de hemel waaien
elke letter een toon
als weefsel, geschenk
ongebonden en vrij
de taal van die zwerver
die naar mij roept
nog hoor ik zijn stem
en het kinderlijke
in moederlijke nacht
het ontbreken van bedden
dat ik nu naam geef:
vlieg albatros, vlieg
en zing tegen stenen en zand
wijl reeds knoken in ons rammelen
wij met roemers en goden dansen
met nooit genoeg poëzie
sunset 23-07-2018