wij blijven tot de avond
tot de maan die helder geel
er voortreffelijk uitziet
bij koeien die grauw
op weiden die blauw zijn
onder een open hemel
waarin sterren zich tonen
ik mis slechts jouw mond
al hoor ik het zacht ritselen
van jouw kleren
- alle feeën slapen al
en wensen liggen braak -
met beide ogen dicht
zoek ik jouw kus
[nu licht aandoen
zou doodzonde zijn]
kleine wolkjes geuren
stromen ons toe
en wij staan
geband verloren
in de juiste voren
altijd!
in warm zwijgen
van echt duister