een schaduwworp
maakt de ruïne lieftalliger
al stijgt vanuit het metselwerk
een gestank op van graven
en ruwe beschimmelde stenen,
wachten de ruimtes
op verfrissende regendagen
een vlinder vangt mijn blik
laat mij de vieze treden nemen
alsof het daarop aan komt
nog niet weg te rotten
wanneer zonnestralen
de korsten vuil breken,
de resten verbranden
het likken van mijn tong
over te droge lippen
weergalmt in de stilte
nachtdieren verlaten hun legers
barsten in gejammer uit,
ik verscheur met afgebeten nagels
al mijn landkaarten
het slaan van een klok
scheidt de koude momenten
voorafgaand aan de dood
en elke hartslag van mij
smeekt om leven
wat niet hoeft te betekenen
dat het hier eindigt
want diep tussen de rotsen
verzamelt zich de regen
en vervlecht zich met de steen
sunset 03-09-2019