Altijd is een mens
tot dat die is geweest.
Zij of hij jong is en
denkt dat dat nooit
veranderen zal; maar
vergeet dat veroudering
ze eens meeneemt in een
vrijeval. Onomkeerbaar
ook dit keer weer verliest
de mens iets van weleer.
zo heeft de mens veel geleerd.
Heeft die enorm gepresteerd.
Een loopbaan opgebouwd.
Is die gelukkig met de liefde getrouwd.
Diegene die zo zijn geluk mag
beleven zal zich er ooit
rekenschap van moeten geven
dat inmiddels iets voorbij is
gegaan. Dat niet toestaat de weg
terug in te slaan.
Onomkeerbaar die rimpel in het bestaan.
Grijzende haren gaan iets vervangen van
wat eerst onomkeerbaar leek;
maar nu nog iets is van verlangen