Je zat op een houten stoel,
bijna verscholen tussen rommel.
Je keek me recht in de ogen
en wenkte me naar je toe.
Je gaf me een hand.
Je sprak me aan met mijn naam,
zonder dat ik je geen sinds ken.
Om je goede bedoelingen
uit de doeken te doen
vertelde je me een leed
uit mijn lang vervlogen verleden.
Dan gaf je me je naamkaartje...
en beloofde me bij me te zijn
op elke plaats waar ook ter wereld.
Om woorden te schenken
die ik nodig had wanneer
ik het niet meer wist.
En vandaag gebeurde het...
Een stem aan de andere kant...
vroeg me om hulp...
En jij schonk me de woorden...
Die ik nodig had om te praten...
Ook was je beeld alleen maar in mijn gedachte..
Dank je wel Antoon...
Voor je hulp...
Die je me gaf langs je witte magie.