Uit de manke jager78
De geest dienen
Maar daarvoor moes-
ten er wezens komen die
klanken konden voortbrengen,
en monden om te spreken.
De geest moest de
woorden kunnen vormen en
inbrengen die gesproken moes-
ten worden. De geesttaal.
Die alleen maar ge-
hoord kon worden zonder
oren, die alleen maar gezien kon
worden zonder ogen.
De beelden die tot
de wereld zouden gaan be-
horen. Vredig genieten zonder
te moeten bekoren.
De ontvanger van
deze beeldende taal moest
een beproefd iemand zijn,
een standvastig iemand.
Die zijn ja-woord ja
was, en zijn neen-woord neen.
Die blijk gaf aan te kunnen
wat hem werd opgedragen.
Die aanbad wat hij
te volgen had, niets anders,
want enkel dat kon brengen
wat er te brengen was.
En het leven vond de
mond waardoor het spreken zou,
bij de jager die in verwarring
werd gebracht en viel.
En kreupel geworden,
ter plekke blijvend de
dingen mocht zien, die men
nodig zou hebben!
Hij moest de geest
dienen, om de geesten van
anderen te kunnen dienen. Opdat
ze niet misleid zouden worden.
Het leven kende de kracht door Lucfer ver-worven, door z'n zoonschap.